-
1 kruis
♦voorbeelden:iemand het heilig kruis (achter)nageven • souhaiter bon vent à qn. 〈 ironisch〉het Rode Kruis • la Croix-Rougeieder moet zijn eigen kruis dragen • chacun doit porter sa croix〈figuurlijk; Algemeen Zuid-Nederlands〉 een kruis maken over iets • 〈 het opgeven〉 faire une croix sur qc.; 〈 er niet meer over praten〉 passer l'éponge sur qc.met een kruisje ondertekenen • signer d'une croixeen kruis slaan • se signerhet grondvlak van de kerk vormt een kruis • le plan de l'église est cruciformeiemand aan het kruis slaan • crucifier qn.iemand aan het kruis nagelen • clouer qn. sur la croixzich in zijn kruis getast voelen • 〈 gekrenkt〉 se sentir piqué au vif; 〈 onheus bejegend〉 avoir l'impression de s'être fait rouler→ link=huis huis -
2 die broek is te nauw in het kruis
die broek is te nauw in het kruisDeens-Russisch woordenboek > die broek is te nauw in het kruis
См. также в других словарях:
PANTALON — PANTAL Personnage du théâtre italien, apparu d’abord à Venise. Tel qu’il existait déjà dans l’Antiquité, Pantalon est le type du vieillard de comédie: goutteux, reniflant, toussant, crachottant, affublé d’un long nez crochu, vêtu d’un habit noir… … Encyclopédie Universelle